Juf Sylvia
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Als we naar de lucht kijken zien we overdag de zon en ’s avonds de maan en sterren. We nemen ze vaak voor lief, maar heb je je weleens afgevraagd waarom ze er zijn? Wat ze doen? Hoe ze de aarde beïnvloeden? Tijdens dit thema ben je een ontdekkingsreiziger in de ruimte en onderzoek je de geheimen van ons zonnestelsel. Welkom in de wereld van de astronomie.

Voor dit startpunt gaan we kijken naar een heel oud filmpje (+-1960) de Thunderbirds.

 

Bij dit filmpje hoort ook een kijkopdracht. Overleg in tweetallen en schrijf jullie antwoorden op.

 

  • Wat klopt er wel en wat klopt er niet?
  • Welke dingen kunnen wel / welke dingen kunnen niet?
  • Wat is er tussen 1960 en nu veranderd?
(Advertentie)

Wat weten jullie al allemaal over de ruimte?

 

Daar gaan we tijdens de volgende les achterkomen.

 

Met je groepje krijg je een aantal kaartjes met stellingen. 

Overleg met je groepje waar de stelling bijhoort.

=> waar

=> niet waar

=> onzeker (weten we niet)

 

Daarna gaan we samen kijken waarom jullie hier zo over denken.

Tijdens dit thema zul je er wel achterkomen of jullie het goed hadden.

(Advertentie)

We weten dat de zon, maan en sterren zich in de lucht boven ons bevinden. We vinden het vanzelfsprekend dat ze er zijn. Maar waarom ‘staan’ ze daar? Wat doen ze eigenlijk? Hoe beïnvloeden ze de aarde? Zoals in alle wetenschappen gaat het in de astronomie om het stellen van vragen. Door ons tot ruimteverkenners te ontpoppen kunnen we meer te weten komen over ons zonnestelsel en de diepere raadselen van het heelal.

Als we naar de lucht kijken zien we overdag de zon en ’s avonds de maan en sterren. We nemen ze vaak voor lief, maar heb je je weleens afgevraagd waarom ze er zijn? Wat ze doen? Hoe beïnvloeden ze de aarde? Tijdens dit thema ben je een ontdekkingsreiziger in de ruimte en onderzoek je de geheimen van ons zonnestelsel. Welkom in de wereld van de astronomie!

Zien is geloven

Zo kun je geloven dat de zon beweegt en de aarde stilstaat. Dat is begrijpelijk, want de zon verplaatst zich ook schijnbaar langs de hemel. Copernicus was de eerste die dit idee in twijfel trok en later werd door Galilei bevestigd dat de zon inderdaad het midden van het zonnestelsel is en de aarde eromheen draait. We noemen dat het heliocentrische model. Hoewel nieuw voor die tijd waren er in de oudheid al theorieën over, bijvoorbeeld bij de oude Grieken. Desondanks stuitte de ideëen van Copernicus en Galilei in die tijd op grote weerstand, bijvoorbeeld bij de kerk. Een andere veel voorkomende ‘misvatting’ is de theorie dat de maan ’s nachts de zon bedekt. Weer een andere: de schaduw van de aarde is wat de schijnbare verandering in de gestalte van de maan veroorzaakt. In lessen over de zon, maan en aarde komen drie belangrijke concepten aan de orde:

 

Grootte: de hemellichamen hebben een bolvorm – dit is een gevolg van de zwaartekracht, die alle materie richting het centrum van een voorwerp trekt. Aangezien de hemellichamen alleen echt aan hun eigen zwaartekracht onderworpen zijn, tenderen ze naar een bolvorm. Daar houden de overeenkomsten op. Qua omvang is de zon meer dan één miljoen keer zo groot als de aarde. Op zijn beurt is de maan slechts één zesde van de aarde. Als we de zon door een strandbal representeren, is de aarde ongeveer zo groot als een erwt en de maan zo groot (of zo minuscuul) als een peperkorrel. De verschillen zijn, tamelijk letterlijk, astronomisch.

Afstand: de gemiddelde afstand tussen de aarde en de zon bedraagt ongeveer 150 miljoen kilometer. Als we met 150 km/u reisden, zouden we er 114 jaar over doen om de zon te bereiken. De maan staat veel dichter bij de aarde: op 384.403 kilometer. De Apollo-missies bereikten in net meer dan 60 uur de maan.

Beweging: de zon beweegt feitelijk inderdaad – samen met het hele zonnestelsel en het sterrenstelsel (Melkweg). En hij draait ook nog eens. Laten we ons echter omwille van de eenvoud voorstellen dat de zon stilstaat. De aarde loopt rond de zon en roteert ook om haar eigen as. Beiden bewegen en tollen tegen de klok in. De omloop resulteert in ons jaar; de rotatie geeft ons dag en nacht. De maan loopt in een baan om ons heen. Doordat hij altijd naar ons toe gedraaid staat, is de achterkant van de maan onafgebroken van ons weg gekeerd. De relatieve positie van de maan ten opzichte van de aarde en de zon resulteert in de maanfasen. De maan brengt zelf geen licht voort; in plaats daarvan weerkaatst hij het licht van de zon.

 

De aarde De aarde is de derde planeet vanaf de zon. Ze is bijna een bol, maar iets afgeplat aan de boven- en onderkant (de polen). In onze voorstelling bestaat ze uit één massieve steenbrok, maar haar opbouw heeft feitelijk meer weg van een zachtgekookt ei. De harde schaal is de aardkorst – een dunne gesteentelaag, die voor vier vijfde is bedekt met water. Daaronder ligt het eiwit – de aardmantel, merendeels bestaande uit vast gesteente. In het midden van de aarde bevindt zich de hete kern van nikkel en ijzer, zoals de eidooier.

 

De aarde roteert om haar as.

Elke vierentwintig uur voltooit ze één complete rotatie. Van bovenaf gezien draait ze tegen de klok in. We noemen deze complete rotatie een dag of etmaal. Op enig moment is een deel van de aarde naar de zon toe gekeerd. Op dat deel is het dan dag (licht). Tegelijkertijd is een ander deel van de zon af gekeerd. Daar is het dan nacht (donker). Terwijl de aarde roteert, schuift elk deel van het oppervlak van het licht op naar het donker en daarna weer terug naar het licht – van dag naar nacht en weer terug naar dag.

Vanaf de aarde lijkt de zon zich langs de hemel te verplaatsen. Maar feitelijk is het de aarde die beweegt, terwijl de zon stilstaat. De aarde maakt een omloop om de zon. De tijd die ze nodig heeft om één baan rond de zon te voltooien, bedraagt 365¼ dagen – wat we een jaar noemen. De kwarten geven per vier jaar opgeteld een extra dag: 29 februari. Dit jaar van 366 dagen noemen we een schrikkeljaar en 29 februari zelf een schrikkeldag.

 

De as van de aarde staat ietsje schuin op de zon. Deze hoek blijft gelijk terwijl de aarde om de zon loopt. Enig punt op aarde is gedurende een deel van het jaar naar de zon toe gekanteld, waardoor het zonlicht daar sterker is. Gedurende een ander deel van het jaar is het dan weer van de zon weg gekanteld. Door dit verschijnsel krijgen we onze zomers en winters.

 

De maan

Veel planeten hebben manen. Sommige hebben er meer dan één. Jupiter, de grootste planeet in ons zonnestelsel heeft er maar liefst 63! Niemand weet zeker hoe de maan ontstaan is. Eén theorie oppert dat een reusachtige steenbrok ongeveer vier miljard jaar geleden tegen de aarde botste, waardoor een wolk van puin de ruimte in werd gespetterd. De zwaartekracht van de aarde hield deze brokstukken vast in een baan, in een ring. Gaandeweg de tijd zouden de brokken tot een bol samengeklonterd zijn.

De as van de aarde staat ietsje schuin op de zon. Deze hoek blijft gelijk terwijl de aarde om de zon loopt. Enig punt op aarde is gedurende een deel van het jaar naar de zon toe gekanteld, waardoor het zonlicht daar sterker is. Gedurende een ander deel van het jaar is het dan weer van de zon weg gekanteld. Door dit verschijnsel krijgen we onze zomers en winters.

 

De massa van de maan bedraagt ongeveer een achtste van die van de aarde. De maan draait rond de aarde en roteert ook om zijn eigen as. Doordat zijn omlooptijd gelijk is aan zijn rotatietijd, staat één kant van de maan altijd naar de aarde toe gekeerd. Deze tijdsperiode beslaat ongeveer 27 dagen – ruwweg een maand. Terwijl de maan rond de aarde loopt, oefent de zwaartekracht van de maan een aantrekkingskracht op de zeeën op aarde uit – wat de getijden veroorzaakt.

 

Wanneer we de maan een volle maand lang observeren, lijkt hij van vorm te veranderen. Deze veranderingen noemen we de maanfasen of schijngestalten van de maan. De maan produceert zelf geen licht. Hij weerkaatst het licht van de zon – zelfs ’s nachts, wanneer de zon niet aan de hemel staat. Door de schaduw die de zon werpt, lijkt het alsof de maan van gedaante wisselt.

 

De zwaartekracht van de maan is een zesde zo sterk als die van de aarde. Je kunt daardoor gemakkelijk hoog en ver springen op de maan. We weten dat het maanoppervlak stenig en poederig is. Een dampkring ontbreekt er, waardoor er geen weer is op de maan. De voetafdrukken van astronauten op de maan verdwijnen nooit meer.

 

Vroeger dachten we dat er geen water op de maan voorkwam, maar de NASA heeft inmiddels sporen van bevroren water in een van de maankraters gevonden. Door deze vondst koesteren wetenschappers hoop om ooit een permanente basis op de maan te kunnen inrichten

 

De zon

De zon is een ster – een massieve bol van exploderend gas. Hij heeft een diameter van ongeveer 1,4 miljoen kilometer en kan de aarde meer dan honderd keer in zich opnemen. In verhouding tot andere sterren in het heelal is onze zon echter nog steeds een ukkepuk! De zon produceert deeltjes waterstofgas, die, samengevoegd, het edelgas helium voortbrengen. Dit samenvoegingsproces noemen we kernfusie en het is dit proces dat warmte en licht genereert. De zon is slechts één ster tussen miljarden in ons sterrenstelsel, de Melkweg. Ons eigen sterrenstelsel is er weer slechts één tussen in potentie 500 miljard sterrenstelsels in het heelal. We zijn dus werkelijk niet meer dan een nietig spikkeltje in de reusachtig uitgestrekte ruimte.

 

De planeten

Momenteel weet de wetenschap van acht planeten (inclusief de aarde) in ons zonnestelsel af. Net als de aarde lopen ze om de zon in een haast cirkelvormige baan. De binnenplaneten zijn de planeten die tussen de zon en aarde in staan: Mercurius en Venus. De buitenplaneten bevinden zich buiten de baan van de aarde: Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Pluto werd eens als de negende planeet in het zonnestelsel beschouwd. Hij geldt nu echter als een ‘dwergplaneet’.

 

Ruimteonderzoek

Voortdurend ontwikkelen astronomen en wetenschappers betere en efficiëntere technologieën voor het bestuderen van de sterren en planeten. De belangrijkste technieken en instrumenten die momenteel worden gebruikt, zijn de volgende:

→ Optische telescopen – het type telescoop dat we in een sterrenwacht (observatorium) zien. Veel van deze telescopen staan op heuvels of bergen opgesteld, zodat ze zich boven eventuele lichtvervuiling, nevel, etc. bevinden en het zicht daardoor niet wordt belemmerd of vertroebeld.

→ Radiotelescopen – deze telescopen vangen met grote schotels signalen op die van objecten in de ruimte uitgaan. Astronomen kunnen er objecten mee opsporen die we niet op enige andere manier kunnen ontdekken, omdat ze te donker zijn of zich te ver weg bevinden.

→ Telescopen in een baan om de aarde – telescopen zijn in een baan om de aarde gebracht, zodat we de sterren kunnen bestuderen zonder dat we door de dampkring van de aarde hoeven te kijken. De grootste van deze telescopen is de Hubble-ruimtetelescoop, die in 1990 door de NASA is gelanceerd.

→ Ruimtesondes – sondes zijn onbemande ruimtevaartuigen. Ze zijn uitgerust met allerlei verschillende sensoren en camera’s, waarmee ze gegevens over planeten en andere ruimteverschijnselen verzamelen en alles doorsturen naar de aarde.

→ Ruimtestations – deze ruimtevaartuigen draaien in een baan om de aarde en kunnen worden bemand door teams van astronauten en wetenschappers. In deze bases kunnen ze experimenten met betrekking tot gewichtloosheid uitvoeren en onderzoeken hoe het menselijk lichaam in de ruimte reageert. Het Internationale Ruimtestation (ISS) draait momenteel in een baan om de aarde. Het werd in 1998 gelanceerd en tot 2011 heeft men er allerlei nieuwe modules aan toegevoegd. Het ISS is een internationaal ruimteproject, waaraan meer dan honderdduizend mensen uit zeventien verschillende landen een bijdrage leveren.

 

Andere objecten in de ruimte In de ruimte komen nog vele objecten meer voor.

Onder meer:

→ Kometen – deze zwevende objecten bestaan uit een mengsel van water en bevroren gassen. Wanneer ze dicht genoeg bij de zon komen, beginnen ze door de hitte te verdampen. De stralen van gas en stof vormen de lange staarten die we vanaf de aarde kunnen zien.

→ Asteroïden – asteroïden (of planetoïden) zijn metaal- en/of gesteentebrokken die door de ruimte drijven. Hun grootte reikt van een diameter van 1000 kilometer tot de omvang van een kiezelsteentje! De meeste bevinden zich in een ‘gordel’ die tussen de banen van Mars en Jupiter ligt. → Meteoren – wanneer een asteroïde door de dampkring van de aarde gaat, brandt ze op. We spreken dan van een meteoor of ‘vallende ster’. Sommige meteoren breken door de aardatmosfeer heen, zonder volledig te verdampen, en vallen dan op het aardoppervlak.

→ Kunstmanen – elk object dat in een baan om een planeet draait, noemen we een satelliet. Maar we bouwen ook zelf satellieten en lanceren ze in een baan om de aarde – we noemen ze dan kunstmanen. Een kunstmaan op de juiste afstand van de aarde roteert met de planeet mee en kan worden gebruikt voor het doorgeven van televisie- en andere communicatiesignalen.

→ Tegenwoordig is er ook heel veel ruimtepuin. Van redelijk grote brokstukken van enkele tientallen centimeters groot, tot miniscule stukje kleiner dan een centimeter.

Door de grote snelheid waarmee ze doelloos rond de aarde razen is het een enorm gevaar voor satellieten en het ISS. Ruimte-afval is een steeds groter probleem. We zijn op het punt beland dat we niet alleen de aarde vervuilen, maar ook de ruimte om de aarde heen.

Steeds meer onderzoekers proberen oplossingen te vinden om het afval op te ruimen.

→ Rode reuzen – een rode reus is een grote felle ster die aan het eind van zijn leven is gekomen.

→ Witte dwergen – een witte dwerg is een kleine, hete ster. Dit is de laatste fase in de levenscyclus van een ster zoals onze zon.

→ Zwarte gaten – een zwart gat is een object in de ruimte met een dermate immense zwaartekracht dat niets eraan kan ontsnappen, zelfs geen licht. Wetenschappers geloven dat zwarte gaten zich vormen wanneer een ster aan het eind van zijn leven verschrompelt. Het eerste zwarte gat dat werd ontdekt, was Cygnus X-1 in 1971.

 

 

(Advertentie)
(Advertentie)

Natuur: taak 1 Ons zonnestelsel 

 Doel: Ik ken de relaties tussen de aarde en het zonnestelsel 

Onderzoek: 

Samen ga je eerst een klein onderzoekje doen naar ons zonnestel. Je gaat op zoek naar antwoord op de volgende vragen. De antwoorden op je verwerk je in je lapbook. 

Verwerking 

Met een schaalmodel van het zonnestelsel kun je goed zien wat grote en kleine planeten zijn.  

Teken je schaalmodel van het zonnestelsel en zorg dat deze ook in je lapbook komt. 

 

============================

Natuur taak 2 Draaiing van de aarde 

Doel: Ik weet hoe lang een rondje van de aarde duurt  

 

De aarde draait om de zon. (We noemen dat ook wel ‘de aarde maakt een omloop om de zon’.) Lang geleden dachten veel mensen dat het andersom was. Dus dat de zon een rondje om de aarde draaide. 

De aarde draait ook om haar eigen as. (De as is een verzonnen stokje door de aarde  van de noordpool naar de zuidpool.) Daardoor hebben we dag en nacht en lijkt het alsof de zon langs de hemel ‘beweegt." De as van de aarde staat scheef 

Terwijl de aarde om de zon loopt, verandert haar positie  ten opzichte van de zon. Dat bepaalt de lengte van onze dag en geeft ons de seizoenen. 

 Onderzoek 

 

Ga op onderzoek naar de antwoorden op de volgende vragen en verwerk ze weer in je lapbook. 

Verwerking 

Je gaat kijken hoe laat de zon in Nederland in december en juni opkomt en weer ondergaat. 

Dit ga je ook doen voor andere landen en deze informatie zet je in een tabel. 

 

=============================

Natuur taak 3 De fasen van de maan 

Doel: Ik weet dat dag en nacht worden bepaald door draaiing van de aarde 

Onderzoek 

Weet je waarom de maan van vorm (gestalte) verandert?  

Door onderzoek weten we nu precies hoe het zit, maar die informatie hadden de mensen lang geleden niet. Zij hadden er hun eigen ideeën over.  

  • Wat is jouw idee over het veranderen van de maan?  

  • Welke volgorde voorspel jij? 

Zet je antwoord op deze twee vragen in je lapbook. 

Doe nu onderzoek naar de verschillende vormen van de maan.  

Verwerking

Nu heb je onderzoek gedaan naar de verschillende fasen van de maan. Maak een tijdijn met de fasen van de maan en zet er bij wat er gebeurt.

 

 

ICT- taak 1.  Ruimteafval 

Doel: Ik weet dat ik ICT nodig heb om bepaalde techniek op te zoeken 

 Er zweven allerlei door de mens gemaakt satellieten, ruimtestations, weerstations en overblijfselen van raketten in de ruimte. Op dit moment vliegen er meer dan 29.000 voorwerpen groter dan 10 cm rond de aarde. Dit noemen ruimteafval. 

Onderzoek 

Doe onderzoek naar ruimteafval

Welke functie hebben ze? 

Zorg dat je de antwoorden op deze vragen verwerkt in je lapbook. 

 

Verwerking  

Bedenk een machine die ruimteafval kan opruimen.   

Maak een tekening op papier. Beschrijf alle onderdelen en hoe ze samenwerken en wat er met het afval gebeurt.  Zorg dat je ook dit in je lapbook plaatst. 

 

==========================

ICT-taak 2: Hoe oud is het heelal 

Doel: Ik begrijp dat de kwaliteit van mijn informatie belangrijk is 

Onderzoek. 

Hoe oud denk je dat het heelal is? En waarom denk je dat?         

Je gaat nu op onderzoek naar hoe het heelal ontstaan is.  

Maak een mindmap met daarin de gevonden nformatie  

   

Verwerking 

Maak een tijdlijn van het ontstaan van het heelal. 

Zorg dat de mindmap en de tijdlijn in je lapbook komen 

 

=====================

ICT-taak 3: Ruimte toeristen 

Doel: Ik kan bepalen welke informatie belangrijk is en welke niet 

Sommige mensen willen heel graag op reis naar de ruimte. Die mensen noemen we ruimtetoeristen. 

 Onderzoek 

Kies een planeer in ons zonnestelsel. (De aarde mag natuurlijk niet gekozen worden). 

Maak reclame voor deze planeet, zodat de ruimtetoeristen zin krijgen om er naartoe te gaan. 

   

Verwerking 

Maak een folder/boekje met je ideeën zodat de ruimtetoerist weet wat hij op zijn rondleiding allemaal te zien krijgt. Gebruik niet alleen tekst maar zorg ook voor plaatjes.  

 

De folder of het boekje moet ook in je lapbook komen. 

 

 

(Advertentie)
Taak Geschiedenis Onze plaats in de ruimte

Geschiedenis taak 1:Historische denkbeelden over de ruimte  

Doel: Ik weet hoe mensen de wereld vroeger zagen. 

 In de oudheid dachten mensen anders over de aarde en de ruimte dan wij nu denken.  

1. De aarde is plat 

Mensen dachten dat de aarde plat was. Er waren nog geen foto’s uit de ruimte met een ronde aarde erop. De mensen konden ook niet even in boeken neuzen of op televisies en computers kijken.  Heel de geschiedenis door hebben mensen manieren ontdekt om te laten zien dat de aarde rond is. 

   

Zoek in boeken en op internet naar meer informatie over deze ontwikkelingen. Wat heb je ontdekt en geef argumenten waarmee je mensen uit de oudheid (maar ook nu nog)kunt overtuigen dat de aarde rond is.  

2.De aarde was het centrum van het zonnestelsel 

Galileo Galilei 

Het is het jaar 1633 en hij heeft een boek geschreven waar veel mensen erg boos over zijn. Hij heeft zes jaar aan zijn boek ‘Dialoog over de twee voornaamste wereldsystemen’ gewerkt. Hierin probeert Galilei te bewijzen dat de zon het centrum van het zonnestelsel is en de aarde rond de zon draait. In de tijd dat het boek verscheen, bestonden er twee wereldbeelden. (Een wereldbeeld is een manier waarop mensen denken over de wereld; het beeld dat ze hebben over hoe de wereld eruitziet.) 

 

Galilei wordt ervan beschuldigd leugens te verspreiden door te zeggen dat de aarde  om de zon draait. Het is jouw taak om Galilei te helpen in zijn verdediging. Gebruik hiervoor de drie argumenten die hij in zijn boek beschrijft: 

Feit één Galilei ontdekte vier grote manen in een baan rond Jupiter. 

Feit twee Galilei ontdekte dat de maan zelf geen licht voortbrengt. De maan schijnt doordat hij licht van de zon weerkaatst. 

 

 

=========================================================

Taak 2 Geschiedenis: Het heden en verleden van de ruimtevaart en de belangrijke atronomen. 

Doel: Ik kan vragen over het verleden stellen en beantwoorden 

Met je tweetal doe je onderzoek naar een historische gebeurtenis.  Je krijgt een verhaal toegewezen. Samen schrijf je een krantenartikel over deze gebeurtenis. Leg de onbekende woorden duidelijk uit zodat iedereen het kan begrijpen. 

   

 

Daarnaast ga je op onderzoek doen naar een geleerde die belangrijk is geweest in de geschiedenis van de astronomie (sterrenkunde). Met je tweetal ga je onderzoek doen naar een astronaut. Ook deze krijg je toegewezen.


De informatie verwerk je weer in je lapbook.

 

Techniek: Ontwerp je eigen ruimtewagentje 

Onderzoek 

Nog nooit heeft een astronaut voet op een andere planeet gezet (naast de maan). Toch weten we al dingen over andere planeten. 

Hoe komen we aan die informatie? 

Welke technieken worden daarvoor gebruikt? 

Er worden allerlei onderzoeken naar Mars gedaan. Zo landde in 1997 een onbemand ruimtevaartuig, de Mars Pathfinder, op de planeer. Die zette daar een wagentje af dat op afstand bestuurd kon worden: de Sojourner. Het wagentje reed over de planeer en maakte foto's. Sindsdien zijn er nog twee robotwagentjes naar Mars gestuurd (de Opportunity en de Spirit).  

 

 

Stel je voor dat je een nieuw wagentje moet maken voor een bezoek aan Mars.  
Wat voor eigenschappen moet dit ruimtevaartuig hebben om zijn werk te kunnen doen. En waarom? Zoek antwoorden op de vragen en verwerk je antwoorden in je lapbook

Verwerking 

Ontwerp je eigen ruimtewagentje. Je ontwerp komt natuurlijk ook in je lapbook. 

Maak een tekening van de buitenkant en van de binnenkant. 

Benoem alle onderdelen van het wagentje. 

 

Geef ook aan hoe het werkt. 

Taak Internationaal Onze plaats in de ruimte

Internationaal: Internationaal ruimtestation 

 International Space Station (ISS) is een internationaal ruimteproject waarin meer dan 100.000 specialisten uit zestien landen samenwerken. Het is dus echt een internationaal project.  

Het ruimtestation draait in een baan om de aarde. Er leven, werken, wonen en eten goed getrainde astronauten. Bij een heldere hemel kun je het elke nacht meerdere malen over zien vliegen. 

De eerste module van het station werd in 1998 gelanceerd. Sindsdien zijn er nog meer modules aan vastgekoppeld door de bemanning.  

Het kon namelijk niet in één keer.  Nu is het bijna af, weegt zo’n 360.000 kilogram en is zo groot als een voetbalveld. 

Onderzoek 

Ga nu in een tweetal onderzoek doen naar wat het ISS doet.

Hoe is de samenwerking tussen de internationale astronauten 

Verwerking. 

 

Je hebt nu antwoorden op de vragen gevonden. Je zorgt dat je de antwoorden op deze vragen in je lapbook verwerkt.