Beknopte geschiedenis van de handel Ruilhandel
Het ruilen van goederen en diensten voor andere goederen en diensten was de vroegste vorm van handel drijven. Deze bedrijvigheid bracht mensen met elkaar in contact en marktdagen vormden belangrijke data op de kalender van gemeenschappen. Merendeels ruilde men lokale producten en huishoudelijke artikelen. Een grotere diversiteit aan exotische items kwam pas beschikbaar toen reizigers bereid waren om langere en gevaarlijkere reizen te ondernemen. De eerste grotere handelsroutes ontwikkelden zich langs de grote rivieren. Toen boten eenmaal groter en steviger werden en bestand waren tegen zeereizen, ontstonden er handelsroutes langs de kusten. Volken uit het Oostelijke Middellandse Zeegebied begonnen als eerste met zeehandel, tussen Egypte en Kreta en daarna westwaarts langs de kust van Noord-Afrika. In de eerste eeuw n.Chr. was de wereldhandel opgebloeid dankzij de karavaanroutes van het Midden-Oosten, de Mediterrane zeehandel en de Zijderoute, die Oost-Azië en West-Europa verbond.
Terwijl door de opkomst en ondergang van beschavingen, en allerlei oorlogen en handelsovereenkomsten, de grenzen en ‘omvang’ van de wereld door de eeuwen heen telkens weer veranderden, bleven mensen op verkenning gaan en ontsloten zich gaandeweg nieuwe handelsroutes tussen landen en gebieden. De periode tussen de 15e en de 18e eeuw wordt gezien als het tijdperk van de grote ontdekkingen. Deze periode bracht een verdere expansie van de handel over de wereld. Daarnaast werden allerlei nieuwe volken en culturen ontdekt. Het continent Amerika begon vanaf die tijd een vitale rol te spelen in de uitbreiding van de handel tussen Azië, Afrika en Europa.
Nu, begin 21ste eeuw, zijn de wereldhandel en internationale relaties nog vele malen complexer. Mondiale samenwerkingsverbanden en unies – zoals de Europese Unie, het Gemenebest (Commonwealth) en de Verenigde Arabische Emiraten – streven ernaar om de handel van hun lidstaten te reguleren. Ze nemen maatregelen om eerlijke handelsovereenkomsten te garanderen en de concurrentie in goede banen te leiden.
Internet
In 1989 ontwikkelde de Britse ingenieur en informaticus Tim Berner-Lee een netwerk van onderling gekoppelde informatie op het internet. Hij noemde zijn uitvinding het World Wide Web. Opmerkelijk was dat hij het gebruik van zijn netwerk gratis ter beschikking stelde aan iedereen ter wereld. In plaats van betaling voor het Web te vragen en het als een product op de markt te brengen, geloofde Berner-Lee dat een dergelijk krachtig communicatiesysteem in handen zou moeten zijn van iedereen. Eigenlijk zijn we dus allemaal eigenaar van internet; of we kunnen dat in elk geval zijn als we willen.
Door de toegankelijkheid van internet heeft het web in essentie de wereld in onze huiskamers gebracht. Daarmee heeft het ook het zakendoen op wereldschaal totaal veranderd. We kunnen nu browsen en producten online bestellen zonder zelfs maar het huis uit te hoeven – waarna de producten thuis bezorgd worden door bedrijven die misschien wel aan de andere kant van de wereld gevestigd zijn. Ook de business-to-business-handel (B2B) bloeit dankzij internet, waarbij handelstransacties en de communicatie vrijwel à la seconde plaatsvinden. Dit draagt allemaal bij aan de versterking van handelsrelaties op zowel lokaal als mondiaal niveau. Ook profiteert de meer kleinschalige detailhandel van een mondiale aanwezigheid op het web. Bedrijven kunnen hun diensten en producten adverteren voor een potentiële miljoenenmarkt wereldwijd. Behoeften en wensen Primaire levensbehoeften zijn zaken die we moeten hebben om in leven te blijven; zonder redden we het niet. Wensen zijn de dingen die we graag willen hebben om ons gelukkig bij te voelen. De meeste mensen hebben feitelijk maar een handvol echte behoeften (eten en drinken, onderdak, warmte). Wensen hebben we daarentegen volop en deze kunnen ook nog eens doorlopend veranderen, meestal als gevolg van modes en rages, evenals de overredende kracht van reclame.
Import en export
De handelsbalans van een land wordt bepaald door het verschil tussen de export en import van goederen en diensten. Onder import verstaan we de goederen en diensten die een land van een ander land koopt. Export zijn de goederen en diensten die een land produceert en aan een ander land verkoopt. Wanneer de import groter is dan de export heeft het land een negatieve handelsbalans, of een handelstekort. Wanneer de export groter is dan de import, spreken we van een handelsoverschot
Toerisme
Toerisme is momenteel de grootste bedrijfstak ter wereld. Wereldwijd werken er meer dan 250 miljoen mensen in het toerisme en het is de hoofdinkomstenbron voor 80 procent van de armste landen. We hebben tegenwoordig meer keus dan ooit waar we heen willen, hoe we willen reizen en wat we eenmaal op onze bestemming willen doen. Reisorganisaties bieden ons alles aan wat ons hartje maar zou kunnen begeren, van geheel verzorgde vakanties tot exotische jungle-expedities – en dan ook nog eens (relatief) betaalbaar. Helaas betalen sommige landen er ook de tol voor doordat massatoerisme de hoofdin-komstenbron wordt en hotels, restaurants en bars in sneltreinvaart lokale gemeenschap-pen en tradities verdringen. Banen voor lokale medewerkers worden dikwijls slecht betaald en de arbeidsomstandigheden zijn beroerd. Een flink percentage van het aan toerisme verdiende geld wordt opgestreken door de touroperators en grote hotelketens, die hun hoofdzetel hebben in westerse landen als de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië
Enkele landen/gebieden:
→ Kenia: van oudsher bezoeken massa’s toeristen Kenia om de wilde dieren te zien. Om de natuur te beschermen was de Keniaanse overheid daardoor gedwongen om tal van gebieden tot Nationaal Park (natuurreservaat) te verklaren. Maar de problemen blijven bestaan. De voertuigen in de parken veroorzaken bodemerosie, terwijl het wild zelf voortdurend verstoord wordt. De Masaï kunnen niet langer boeren op hun land, omdat dit nu beschermd gebied is. Velen van hen zijn noodgedwongen werkzaam in het toerisme en voeren culturele shows op voor de toeristen. Volgens sommigen doet dit afbreuk aan hun tradities en reduceert het hen tot niet meer dan een ‘exotisch schouwspel’.
→ Bimini: deze eilandengroep is een idyllisch paradijs in de Bahama’s – en de bewoners zouden dat graag zo houden. Maar een projectontwikkelaar uit Miami heeft er het Bimini Bay Resort and Marina gebouwd. Het miljoenenproject heeft habitats vernietigd en bedreigt de lokale vissers in hun levensonderhoud. Internationale organisaties, zoals Tourism Concern, helpen de plaatselijke bevolking in hun campagnes tegen verdere ontwikkeling.
→ Antarctica: reisorganisaties brengen tegenwoordig toeristen ook al naar Antarctica. Veel activisten zijn bezorgd dat puur en alleen al het aantal bezoekers de druk op de delicate ecosystemen van het continent vergroot. Verder bestaat er de bezorgdheid dat het continent een speelterrein voor toeristen wordt, wat onvermijdelijk tot duurzaamheidskwesties zal leiden.
Ecotoerisme
Ecotoerisme, of ook wel ‘groen toerisme’, streeft ernaar om toeristen wereldwijd exotische en potentieel fragiele locaties te laten bezoeken, terwijl gegarandeerd wordt dat natuur en milieu er niet onder lijden. Eén land dat deze nieuwe vorm van toerisme uitprobeert, is Belize, in Midden-Amerika. Met het oog op natuurbescherming en duurzaamheid plant en controleert het land alle toeristische ontwikkelingen streng, terwijl de plaatselijke bevolking betrokken wordt in alle groeifasen. Het doel van de Belize Ecotourism Association is om het toerisme te bevorderen en er profijt van te hebben, terwijl tegelijkertijd het grootste goed van het land wordt beschermd – de natuur.
Wereldmerken
Dankzij de snelle groei van de wereldhandel en de communicatietechnologie zijn er grote multinationale bedrijven ontstaan. Hun wereldmerken domineren tegenwoordig de internationale markt, waardoor het voor veel nationale en lokale bedrijven en firma’s moeilijker wordt om te concurreren. De meeste multinationals hebben hun hoofdkantoor in economisch ontwikkelde landen – hun fabrieken daarentegen staan vaak in economische ontwikkelingslanden, waardoor arbeid en faciliteiten goedkoper zijn. Hun fabrieken daarentegen staan vaak in economische ontwikkelingslanden, waardoor arbeid en faciliteiten goedkoper zij. Veel grote merken zijn er van beschuldigd dat zij goederen te laten produceren in ‘sweatshops’. In sommige gevallen worden arbeiders, onder wie kinderen van nog maar tien jaar, gedwongen om tien tot zestien uur per dag te werken, voor nog geen 10 tot 20 cent per uur
De meeste fabrieken waarbij dit soort praktijken geconstateerd zijn, hebben zich ook schuldig gemaakt aan slecht sanitair, krappe en bedompte arbeidsruimtes, extreme temperaturen en mishandeling. Dat staat allemaal in schril contrast met het glamourleven van de beroemdheden die de er gemaakte producten aanprijzen, als onderdeel van miljoenen kostende reclamecampagnes. Aan de andere kant gaat uitbesteding (outsourcing) aan ontwikkelingslanden gepaard met meer banen daar en hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden dan in veel traditionele sectoren, zoals het boerenbedrijf. Het oogmerk van het systeem is en blijft echter winst maken en hoewel veel multinationals een fairtrade-beleid voeren, kan het haast niet anders of het gaat met zoveel aannemers en ondernemers mis in de praktijk – waarmee de kwade praktijken en uitbuiting doorgaan. De uitbesteding van arbeid geeft ook aanleiding voor bezorgdheid over de werkgelegenheid in de Verenigde Staten en Europa. In hun streven naar meer winst verhuizen veel bedrijven de werkvloer naar Azië om de bedrijfskosten te drukken, wat tot banenverlies in hun thuisland leidt. Callcentra zijn één voorbeeld van deze trend; steeds meer westerse bedrijven brengen deze onder in India, waar een groot aanbod aan goed opgeleide, Engelssprekende afgestudeerden en studenten bestaat. Maar ook bij dit systeem loert misbruik: lange arbeidstijden en grote stress werken een groot verloop van personeel in de hand. Bezorgdheid over deze kwesties heeft tot de groei van de antiglobaliseringsbeweging geleid. Het antiglobalisme (of antimondialisme) voert actie voor de rechten van medewerkers en het vergroten van het bewustzijn van de uitbuiting van ontwikkelingslanden door wereldbedrijven.
Fairtrade
Het bedrijfsleven wereldwijd is commerciëler geworden, met grote ondernemingen die handel en distributie domineren. Daarmee gelijk opgaand groeit de bezorgdheid over het leven van boeren en producenten in economisch minder welvarende delen van de wereld – temeer omdat zij vaak het slechtst af zijn in de keten en er veel eerder onder lijden als markten fluctueren. De fairtrade-beweging is een wereldwijde koepelorganisatie die producenten in
economische ontwikkelingslanden helpt. Geld dat wordt verdiend aan fairtrade-producten, zoals thee, bananen, koffie en chocola, wordt besteed aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, lokale duurzaamheid en handelsvoorwaarden voor boeren en arbeiders en hun gemeenschappen