Juf Sylvia
 
(Advertentie)
(Advertentie)

In dit thema leren we over

  • regeringsvormen in Nederland en andere landen
  • over verschillende soorten regeringen in de wereld
  • hoe de democratie is ontstaan
  • hoe en waarom grote rijken tot stand zijn gebracht
  • over een historische politieke strijd  of revolutie tot grote veranderingen heeft geleid
  • over de "grondwet"en het kinderwetje van Van Houten
  • over Aletta Jacobs

Het overredingsspel.

 

Verdeel de klas in 4 gelijke teams. Een kind van het team is de woordvoerder, deze krijgt een button of rozet met de kleur van zijn team.

 

Houd een toespraak

  • kies een onderwerp
  • de leider praat 30 sec. over het onderwerp 
  • de bedoeling is om klasgenoten te overtuigen dat hun keuze de beste is.

 

Stemmen

  • als alle leiders aan de beurt zijn geweest mogen de kinderen stemmen wie de beste toespraak heeft gehouden. Ze kunnen trouw blijven aan hun teamleider of overstappen naar een ander team.
  • We kijken welk teamde meeste stemmen heeft gekregen.

 

De kracht van de partij.

  • De leider van elk team mag iemand anders uit zijn team uitkiezen om de volgende ronde de leider te zijn.
  • De nieuwe leider krijgt nu ook de button (of rozet) met de kleur van het team (2 mensen hebben nu een button of rozet). Deze mensen kunnen niet overstappen naar een nieuw team.
  • Er wordt een nieuwe ronde gestart (dus toespraak en stemmen)
  • Hoe verder we in het spel komen des te meer mensen hebben een button of een rozet en kunnen er steeds minder mensen overstappen naar een nieuw team.

 

We nemen de boel over.

  • Een van de kleinere teams is bezig met het voorbereiden van een revolutie. Alle kinderen met en een rozet of button mogen 2 teamleden uit een ander team wegkapen. Dragen zij al een button of rozet dan moeten ze deze wisselen voor een button of rozet met de kleur van het nieuwe team. 
  • We gaan door met het spel van toespraak en stemmen en af en toe vindt er nog een revolutie plaats.
  • Aan het einde van het spel bepalen we wie de winnaar is. 

 

 

==>

  • Wie waren de beste sprekers?
  • Wat maakte hen zo goed?
  • Wat zorgt ervoor dat een toespraak een goede toespraak is?
  • Waarom is er voor een bepaals team gekozen.

Op een dag zal je het recht om te stemmen krijgen - om te beslissen wie ons land zal leiden. Wat ga je doen met jet stem? Welke partij of leider zou je kiezen? Welke problemen krijgen je aandacht? Politiek gaat over het nemen van een acitieve rol bij het maken van keuzes voor de toekomst. 

(Advertentie)

Verschillende staatsvormen

Een staatsvorm is een systeem waarmee een samenleving wordt geregeerd. Regeren houdt in dat machthebbers beslissingen nemen die het doen en laten van anderen beïnvloeden. Dit kunnen beslissingen zijn op het gebied van de rechtspraak, het onderwijs, het milieu, het leger, de werkgelegenheid, de economie, etc. De meest voorkomende staatsvormen zijn:

 

Republiek – een centrale overheid deelt de macht met een aantal kleinere, regionale en/of lokale overheden, zonder monarchie. De Verenigde Staten zijn een voorbeeld van een federale republiek.

Monarchie – een land dat wordt geregeerd door één persoon, zoals een koning of koningin. Deze positie is erfelijk en wordt doorgegeven aan het oudste kind van de heersende vorst.

Constitutionele Monarchie – een monarchie waar een gekozen regering de macht en invloed van de monarch beperkt. Nederland is een constitutionele monarchie.

Dictatuur – één leider die totale controle over z’n land heeft. De dictator is niet democratisch gekozen en is geen onderdeel van de monarchie – hij of zij heeft waarschijnlijk de macht gegrepen en zal alles doen om zijn of haar machtspositie te behouden, ook met militair geweld.

Totalitaire staat – dit is een land waar maar één politieke partij bestaat. Inwoners worden gedwongen om zich aan de wetten te hjouden zie gemaakt worden door deze kleine groep mensen.

Anarchie - is de afwezigheid van een overheid of wetten. Dit komt vaak voor na een burgeroorlog, wanneer concurrende partijen de macht over het land proberen te krijgen.

 

De geboorte van de democratie

Een democratie is een land waar de regering is gekozen door de mensen. Iedereen die stemrecht heeft, krijgt de kans om zijn of haar favoriete leider te kiezen. Democratie heeft zijn oorsprong in het oude Griekenland. Het is een Grieks woord dat ‘heerschappij van het volk’ betekent. Het werd voor het eerst toegepast in Athene rond 500 v.Chr. Elk jaar werd er een raad van vijfhonderd leden gekozen, bekend als de Boulè. Alleen mannelijke burgers konden lid zijn van de Boulè. Vrouwen, slaven en vreemdelingen werden niet gezien als burgers van Athene en mochten dus geen lid worden en ook niet stemmen. Burgers kwamen elke tien dagen samen op een heuvel (de Pnyx) waar ze stemden over nieuwe wetten die door de regerende raad waren bedacht. In principe hadden de burgers spreekrecht, maar in werkelijkheid was er een klein aantal ‘sprekers’ (ofwel politici) die veel meer invloed hadden dan anderen en die hoopten stemmen te winnen, vrijwel op dezelfde manier als politici dat vandaag de dag doen.

 

Het ontstaan van de democratie in Nederland

Toen Napoleon in 1813 verslagen werd door Engeland, konden de Nederlanders weer handelen met Engeland. Het Franse rijk bestond niet meer. Engeland en Rusland riepen in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden uit. Ze wilden niet dat Frankrijk weer zo groot zou worden, dus moest er een sterk land komen ten noorden van Frankrijk.

Het nieuwe koninkrijk bestond uit de Noordelijke Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden. Ze kregen ook de kolonies terug die Engeland had afgepakt. Willem I werd de eerste koning. Hij zorgde dat het weer beter ging met het land. Hij benoemde zijn eigen ministers. Hij benoemde ook de mensen die in de Eerste Kamer mochten zitten. Een kleine groep rijken mocht de Tweede Kamer kiezen. Koning Willem I liet kanalen aanleggen en wegen verbreden. Er kwamen steeds meer stoomboten en in 1839 reed de eerste stoomtrein door Nederland.

In de Zuidelijke Nederlanden waren ze niet zo tevreden over de koning. In het zuiden woonden veel katholieken en Willem I was protestant. In 1830 begon de Belgische Opstand. Willem I wilde dat België bij Nederland bleef en stuurde een leger. Pas in 1839 gaf Willem het op. België werd een apart koninkrijk. De mensen in de Noordelijke Nederlanden waren boos op Willem I, omdat hij had veel geld had opgemaakt tijdens de Belgische opstand. 

 

 De macht bij het volk.

Toen Willem II, de zoon van Willem I, aan de macht kwam, zag hij dat het niet zo langer kon. De burgers waren ontevreden en wilden meer te vertellen hebben. Willem II vroeg Thorbecke om een nieuwe grondwet te schrijven. De grondwet van 1848 was het begin van de democratie.

In de grondwet staat beschreven welke rechten de burgers hebben: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van onderwijs, vrijheid van godsdienst en vrijheid van vereniging. In de nieuwe wet stond ook dat er verkiezingen moesten komen. De volksvertegenwoordigers van de provincies kozen de Eerste Kamer. Mannen die veel belasting betaalden en ouder waren dan 23 jaar, kozen de Tweede Kamer. Omdat iedereen wel wilde stemmen kregen in 1917 alle mannen kiesrecht. In 1919 mochten de vrouwen ook stemmen. Vrouwen ook! In de negentiende eeuw mochten alleen jongens naar de universiteit. Rijke meisjes gingen naar een meisjesschool. Arme meisjes hadden een heel ander leven. Zij moesten al jong aan het werk om geld te verdienen.

 

Aletta Jacobs

Aletta Jacobs wilde wel naar de universiteit. Maar omdat ze geen jongen was, mocht dat niet. Ze deed eerst een andere opleiding en daarna wilde Aletta toch echt naar de universiteit. Ze schreef een brief aan minister Thorbecke en mocht toen student aan de universiteit worden. Ze was de eerste vrouw daar en toen ze afstudeerde, was ze de eerste vrouwelijk dokter in Nederland. Aletta zag als dokter dat veel vrouwen het zwaar hadden. Ze probeerden hun leven makkelijker te maken. Ze vocht ook voor de emancipatie van de vrouw en werd voorzitter van de vereniging voor vrouwenkiesrecht. Aletta wilde dat vrouwen dezelfde rechten kregen als mannen. Dat lukte. Aletta was 68 jaar toen ze voor het eerst mocht stemmen.

 

 

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Informatie 

 

In de wereld kennen we verschillende staatsvormen. Een staatsvorm is een systeem waarmee een samenleving (land) wordt geregeerd. Regeren houdt in dat de machthebbers van dat land beslissingen nemen die het doen en laten van de mensen in dat land beïnvloeden. Dit kunnen beslissingen zijn op het gebied van rechtsspraak, het onderwijs, het milieu, het leger, de

werkgelegenheid, de economie.

 

Klik op de opdracht in de volgende box van Mens en Maatschappij Taak 2.

 

(Advertentie)

We gaan weer een stap verder met de verschillende staatsvormen.

 

Republiek – een centrale overheid deelt de macht met een aantal kleinere, regionale en/of lokale overheden, zonder monarchie.

Monarchie – een land dat wordt geregeerd door één persoon, zoals een koning of koningin. Deze positie is erfelijk en wordt doorgegeven aan het oudste kind van de heersende vorst.

Constitutionele monarchie – een monarchie waar een gekozen regering de macht en invloed van de monarch beperkt. Nederland is een constitutionele monarchie.

Dictatuur – één leider heeft totale controle over het land. Hij of zij heeft waarschijnlijk de macht gegrepen en zal alles doen om zijn of haar machtspositie te behouden, ook met militair geweld.

Totalitaire staat – dit is een land waar maar één politieke partij bestaat. Inwoners worden gedwongen om zich aan de wetten te houden die gemaakt worden door deze kleine groep mensen.

 

In de box van de opdrachten staan 2 linkjes klaar. Deze ga je beide maken. Start met opdracht a.

Voor deze opdracht gaan we op zoek naar informatie over wat een democratie nu eigenlijk is.

 

In tweetallen ga je op zoek naar antwoord op de volgende vragen.

 

Waar komt het woord Democratie vandaan?

Waar werd de democratie voor het eerst ingevoerd?

Hoe werkte de democratie in dat land waar het als eerste werd ingevoerd?

Wat is het verschil met de democratie van nu?

Wat zijn de overeenkomsten/verschillen?

Wie mochten er stemmen/ namen de beslissingen?

 

 

Verwerk je informatie in een powerpoint dia (via teams) en presenteer je gevonden informatie aan de klas.

 

In de volgende box vind je linkjes naar sites met handige informatie voor deze opdracht.

Bij deze taak gaan jullie op zoek naar informatie over het ontstaan van de Grondwet.  Hiervoor gebruik je de linkjes die in de box hieronder staan.

De informatie die jullie gevonden hebben gaan jullie verwerken in een folder over de Grondwet.

Wat willen we zeker terugzien in de folder?

  • Wanneer is de Grondwet geschreven en door wie?
  • Waarom werd de Grondwet geschreven?
  • Wat is het Kinderwetje van van Houten? Wanneer werd dit wetje geschreven? Waarom werd deze wet geschreven en door wie?
  • Wat staat er in de Grondwet?
  • Wie mogen de Grondwet aanpassen en hoe gaat dat?

 

Natuurlijk is meer informatie altijd beter. 

Zorg ervoor dat je een mooie folder maakt en de tekst in eigen woorden schrijft. 

In deze taak gaan jullie op onderzoek uit naar het ontstaan van kiesrecht hier in Nederland en wat dat te maken heeft met de democratie. 

Jullie gaan onder andere informatie opzoeken bij de volgende vragen. Meer informatie is natuurlijk altijd beter.  Alle informatie verwerken jullie tot een muurkrant.  (Denk hierbij aan een duidelijke indeling met kolommen, plaatjes en tekst.

 

  • Hoe is het kiesrecht ontstaan?
  • Wanneer is het kiesrecht ontstaan?
  • Hoe is het kiesrecht veranderd naar het kiesrecht van nu?
  • Wat heeft demomcratie met kiesrecht te maken.
  • Vrouwenkiesrecht ?
  • Wie was Aletta Jacobs? 
  • Wat is de Staten Generaal?
  • Wat is de Eerste en de Tweede Kamer?
  • Hoe zien de verkiezingen er hier uit?

 

Voor informatie kunnen jullie de linkjes in de volgende box gebruiken.